St. Elisabethsmolen

Nunhem

 

 

 

 

 

                                           2007

 

 

 

                                       2016

 

 

 

 

 

  Naam

St. Elisabethsmolen

  Plaats

Nunhem

  Type

onderslagmolen

  Beek

Leubeek

  Bouwjaar

1278

  Status

ruïne; sinds 2015 zijn de restanten gerestaureerd en is een nieuw waterrad geplaatst

  Functie

voorheen koren- en oliemolen; sinds 2015 stroomopwekking

  Molendatabase

gegevens

  Foto’s

april 2007, januari 2008 en 2009, mei 2010 en 2016

 

 


 

VOOR 1800

 

 

De molen van Roggel

 

In 1278 kreeg het klooster St. Elisabethsdal van Willem van Horn toestemming de watermolen van Roggel op de plaats ‘Wiere’ af te breken en tegenover het klooster op de Leubeek  weer op te bouwen. Het Elisabethsdal had waarschijnlijk kort na de stichting in 1240 de molen in bezit gekregen, maar was jaarlijks cijns verschuldigd aan de heer van Horn. In 1416 schenkt de heer van Horn vreemd genoeg opnieuw de molen aan het Sint Elisabethsdal tegen een jaarlijk cijns. Deze overeenkomst wordt vastgelegd in een charter uit dat jaar waarbij vermeld wordt ‘dat het hele dorp Roggel sal malen op dye moelen’.

 

Molenban

 

De Elisabethsmolen was een banmolen, d.w.z. dat de omwonenden, in dit geval de Roggelnaren, gedwongen waren hun graan op deze molen te laten malen. De molenban werd opgeheven toen de Fransen het klooster in 1796 in bezit namen, maar in de eeuwen daarvoor waren er voortdurend conflicten over de ban. In de loop der tijd ontkenden de Roggelnaren dat er een ban bestond, sommigen lieten hun graan liever op de Leumolen malen. Het St. Elisabethsdal diepte het charter uit 1416 op om te bewijzen dat de maalplicht ooit vastgelegd was, maar er werd getwijfeld aan de echtheid van het document.

 

Molenaars

 

Twee molenaars uit de middeleeuwen zijn met naam bekend uit oude akten. In 1342 deden de kinderen van wijlen molenaar Heyn afstand van hun rechten ten gunste van molenaar Vastraet. De eerstvolgende molenaar die bekend is, heette Jan Vermeulen en hij betaalde in 1617 nog dezelfde pacht als drie eeuwen daarvoor: twintig malder rogge per jaar. Het geslacht Vermeulen bleef  ruim anderhalve eeuw op de molen, en claimde in de 18e eeuw het eigendomsrecht wat vele processen tot gevolg had. In 1792 had het klooster voor de periode van twaalf jaar een pachtcontract gesloten met de weduwe Clephas Janssen die ook de Leumolen in pacht had.

 

 

 

                                                                                                                                                                             2010

 

 


 

NA 1800

 

 

Waarde

 

Evenals de Leumolen werd de St. Elisabethsmolen door de Fransen in 1796 onteigend en verkocht door middel van een openbare verkoop. In 1840 wordt de watermolen opgetrokken in steen. De molen, een graan-, zaag- en oliemolen, wordt dan groter dan de Leumolen. Het belastbaar inkomen van de St. Elisabethsmolen werd in 1843 op 250 gulden en die van de Leumolen op 130 gulden geschat. In 1844 brandde de molen af door brandstichting maar werd snel weer herbouwd.

 

In 1875 volgde een uitbreiding van het gebouw bij de molen, het totaal omvatte een watermolen, een woonhuis en een boerderij. In de jaren 1908 en 1909 werd het complex met landbouwschuren verder uitgebreid en kreeg de molen het aanzien van een boerderijmolen. Het houten waterrad en de houten as werden bij die gelegenheid vervangen door ijzeren constructies.

 

 

 

               

 

               Kadasterkaart uit 1811-1832. Links van het midden het klooster St. Elisabeths(dal), rechts, aan de weg naar

               Roggel, de watermolen. Opvallend is de grote molenkolk (tekst toegevoegd) achter de Elisabethsmolen.

 

 

 

                           

 

                             de watermolen ingetekend voor Provinciale Waterstaat in 1858

 

 

 

 

Eigenaars

 

Na de onteigening door de Fransen in 1797 kochten drie ex-religieuzen de Leumolen en de Elisabethsmolen, maar niet lang daarna heeft advocaat A.G. van Mulbracht de Elisabethsmolen verworven. Rond 1840 lijkt de molen op naam te staan van C. Waegemans ook eigenaar van de Leumolen.

 

Na de dood van Van Mulbracht  in 1854 vererfde de molen naar een van zijn dochters. Zij was getrouwd met Louis Beerenbroek die de goederen op zijn naam kreeg. Hun zoon Oscar erfde in 1884 de watermolen. Toen hij in 1916 kinderloos stierf, werd de molen openbaar verkocht.

 

Mathias Geenen was de hoogste bieder. Geenen overleed 5 juli 1938. Door een ruil van goederen is Staatsbosbeheer in 1961 eigenaar geworden, maar de dienst heeft het bezit  inmiddels verkocht aan de gemeente. Het stuwrecht is in 1958 afgekocht.

 

 

links een advertentie uit de krant van

7 september 1916

 

 

Pachters

 

Rond 1800 pachtte de familie Clephas zowel de Leumolen als de Elisabethsmolen (zie www.leumolen.nl). Ten tijde van de brand in 1844 was de molenaar J.M. Heckers, via moederskant telg uit de Clephas-familie. Het gaat om Mathis Heckers (1799-18xx), zoon van Elisabeth Cleophas. Hij en zijn vrouw Maria Catharina van Ass krijgen een dochter in 1843.

 

Op 31 maart 1856 wordt een inboedel op de watermolen geveild, steeds een teken van vertrek, overlijden of faillissement. Deze veiling wordt gedaan ‘ten verzoeke van Gertrudis Truijen’. In het openbaar en tegen crediet wordt aangeboden:

 

Twee dragende koeijen, lange kar ploegen, eggen, koeketels, kisten, kasten, stoelen, tafels, koper, tin, ketels, vaten, tobben, kagchelsmet toebehoor, bedden, lijnwaad, allerhande paardentuig, eene groote hoeveelheid hout, geschikt voor slag- en losbijtels en 150 mispelen.

 

 

Boedelveiling van molenaar, olieslager, boer, imker en herbergier

 

Johannes Brackers of Joannes Braekers (1807-1868) is de nieuwe molenaar. Het gaat hem niet goed. In 1856, het jaar van zijn aantreden, overlijdt zijn vrouw en hij blijft achter met twee jonge kinderen. In 1863 sterft zijn tien jaar oude zoon. Een oproep in de krant van 15 augustus 1868 laat zien dat ook hij niet heel oud geworden is:

 

 

 

 

Eerder was have en goed al geveild, op 27 mei 1868 had de verkoop plaats gehad ‘ten verzoeke der voogden van het minderjarig kind van wijlen Joannes Braekers’. Aangeboden werd:

 

2 sterke werkpaarden een van 7 en een van 8 jaren, 2 korte en 2 lange karren met breed beslag, brabandsche en inlandsche ploegen, eggen, wanmolen, eene menigte paardentuig, 4 melkgevende en 3 dragende koeijen, 2 runderen, 2 varkens, 20 mud aardappelen, 200 pond spek, worst, alle soorten van huismeubelen, als: stoelen, tafels, kisten, kasten, 3 kommoden, porcelein en glaswerk, eene groote hoeveelheid koperen en tinnen voorwerpen, draaiwin, bier- en olievaten, mostennen (?) hoefkarplanken, karhoeven, veren bedden met toebehoor, beddegoed, ledekanten, eene menigte eiken, beuken en esschen planken, drie nieuwe slaghijen. eene karberg, 5 bijen, 15 honingkappen, bijenkorven, dubbele bijenhal, 7 honingtonnen en meer andere voorwerpen.

 

 

Niet alles wordt verkocht. In een advertentie waarin een tweede veiling op 28 junij aangekondigd wordt, staat nog steeds o.a. 1 dragende koe, herberggerief en 6 veeren bedden te koop. In de namiddag zal in het Veld nabij St. Elisabethsmolen te veld staande rogge, haver, even, boekweit, aardappelen, zomerzaad en boonen eener oppervlakte van 14 bunder verkocht worden.

 

Onder deze advertentie staat de aankondiging dat Renier Joseph Snijders te Beegden in zijn taphuis aldaar, zijn meubelen en te velde staande tarwe en rogge verkoopt. Dat blijkt geen toeval, want in 1873 en 1882 kondigde hij als molenaar op St. Elisabeth, Nunhem prijsbeugelwedstijden aan. Renier Snijders was de opvolger van Joannes Braekers.

 

 

 

                 

 

 

 

Een greep in de kas

 

Een bericht van 16 maart 1897, bestaande uit één lange zin: Door de marechaussées van de brigade Heythuizen, werd heden alhier in de gevangenis gebracht J.C., oud circa 16 jaar, wonende bij zijne ouders te Ophoven-Roggel, verdacht van diefstal van geld uit de toonbanklade in de herberg en ten nadeele van de kinderen J., molenaars te St, Elisabeth, gemeente Nunhem, op 9 dezer, welk geld op den molen door den knecht bij visitatie op hem werd bevonden, zijnde een 20 markstuk, 1 thaler en een Rijksdaalder,

 

De kinderen J. zijn de kinderen Jeuken. Een Jeuken runde de herberg op of aan St. Elisabeth, hij wordt al in 1890 als zodanig genoemd.

 

Eerekruis “Pro Ecclesia et Pontifice

 

Januari 1904 blijkt Winand Jeuken, in 1902 getrouwd met Marie Peeters, pachter. In zijn herberg, in 1914 café Jeuken genoemd, werden houtverkopingen gehouden. Ook fokte hij, in 1915 won hij de 3e prijs bij een stierenkeuring in Roermond. Winand Jeuken was de pachter van de boerderij met watermolen, maar hij werd niet aangeduid als molenaar. Blijkens advertenties huurde hij molenaars in. Jan Winkelmolen die in 1906 molenaar / eigenaar werd van de Nunhemermolen en in 1918 van de Aurora in Baexem, leerde malen op de Elisabethsmolen.

 

Winand zou tot Pasen 1936 blijven hoewel hij liever een jaar eerder gestopt was, gezien de advertenties voor een nieuwe pachter. Mei 1934 ontving hij een pauselijke onderscheiding: het Eerekruis ‘Pro Ecclesia et Pontifice’ voor het vijftig jaar uitoefenen “van het ambt Kerkmeester der Sint Servatiuskerk, terwijl hij in al dien tijd zoo goed als nooit op een vergadering van ’t Kerkbestuur heeft ontbroken. Bovendien was Jeuken lid van de Gemeenteraad, voorzitter der R.K. Kiesvereeniging, lid van ;t Schoolbestuur en lid van ’t R.K. Armenbestuur, welke functies hij alle met evenveen toewijding en tact vervulde.”

 

Eind 1937 overleed Winand Jeuken 72 jaar oud “na een langdurig en geduldig verdragen lijden”. In de rouwadvertentie wordt hij dierbare Echtgenoot, Broeder, Zwager, Oom en Behuwdoom genoemd, geen Vader. Als voorzitter van de R.K. Staatspartij wordt hij herdacht door de waarnemend voorzitter, “waarna de vergadering een gebed stortte voor zijne zielerust.”

 

 

 

advertentie van 6 juli 1907

         

 

            Winand Jeuken vraagt een molenaar in een

            advertentie van 5 februari 1910

 

 

Nieuwe pachter gevraagd

 

De eerste advertentie is van 20 oktober 1934, de tweede van 27 april 1935. Het vertrek in de tweede advertentie is een jaar uitgesteld.

 

 

Boedelveiling van cafébaas en boer

 

Bij zijn vertrek in 1936 verkoopt Jeuken aan huisraad 3 groote en 4 kleine tafels, stoelen, een bank, glazenkast, buffetkast, glazenrek, bier- wijn- en likeurglazen, linnenkast, groote kolomkachel, andere kachels, fornuis, een blauw en een wit servies, porselein, glaswerk, een klok, regulateur, schilderijen, petroleumlampen en keukengerief.

 

Van zijn boerenbedrijf doet hij van de hand: een dorschmachine met manège, 3 bascules, een landrol, ploegen en akkergereedschap.

 

Verder laat hij aan levende have veilen: 1 vette koe, 2 melkgevende koeien, 1 kalf, 1 hokkeling.

 

 

 

 

 

Molenslachtoffer

 

P.M.H. Scheres volgde Winand Jeuken op. Juni 1936, in het jaar van zijn aantreden, stelt hij zich voor middels een advertentie:

 

Hallo ! De zomer komt.  Een uitstapje naar de molen St. Elisabeth en prachtige omgeving zal niemand teleur stellen. Beugelbaan. Verlof B.  Aanbevelend P. Scheres St. Elisabeth, Nunhem

 

 Scheres raakte februari 1942 bij een poging ijs los te hakken bekneld tussen het waterrad en de muur. Hij overleed aan zijn verwondingen en liet een vrouw met tien kinderen achter.

 

 

                                               

 

WO II

 

In de nadagen van 1944 trokken de Duitsers zich terug uit zuidelijk Nederland. Ze hadden de opdracht dat wat van nut kon zijn voor de geallieerden zoals bruggen, molens en kerktorens op te blazen. In de Elisabethsmolen lag munitie opgeslagen en de watermolen ging mee de lucht in toen een zware lading bij de brug aan de kant van de molen tot ontploffing werd gebracht. Andere getuigenissen spreken van het tot ontploffing brengen van de munitie in de molen.

 

Naschrift: mei 2016 bezocht een Leudaller (86) met de nationale molendagen de Leumolen. Hij vertelde wat er destijds gebeurd was: Het verzet had in de molen munitie opgeslagen en dat was verraden aan de Duitsers. Zij bliezen de zaak op. Pas maanden later is de brug opgeblazen.

 

 

 

                              

 

                                                                                                                                                            2008

 

 

 

                  

 

                                                       2010

 

 

 

                             

 

                                                                                                                                                                           2016

 

                            

 

 

Begin maart 2013 werd bekend gemaakt dat de gemeente Leudal 160.000 euro subsidie ontvangt om met behulp van waterkracht stroom op te wekken bij de Elisabethsmolen. Daartoe zal er een waterrad met turbine geplaatst worden. De insteek is om met de opbrengst een tiental huishoudens van elektriciteit te kunnen voorzien.

 

Het gemiddelde jaarverbruik van tien huishoudens bedraagt ongeveer 40.000 kWh, dat vraagt van de watermolen een dagelijks rendement van 110 kWh, per uur ongeveer 4,5 als het waterrad 24 uur per etmaal draait. Een reëel scenario.

 

Naschrift: In 2015 werd de waterkrachtcentrale in gebruik genomen, na het overwinnen van enige kinderziektes was in 2016 de opbrengst 51.000 kWh.

 

 


 

Renovatie

 

In 2014 is de renovatie van de Elisabetsmolen van start gegaan. Van de website van de gemeente:

 

Er wordt een geheel nieuw sluiswerk en een nieuw houten schoepenrad geplaatst dat gekoppeld is aan een generator die stroom opwekt. De turbine wekt ongeveer 53.000 kWh stroom op, dat is voldoende voor circa 15 huishoudens. De opbrengst van de elektriciteit wordt ingezet voor het beheer en onderhoud van de molen én ook voor het organiseren van educatie over de molen en de energieopwekking. Verder komt er een dak boven om de molen en de installatie te beschermen tegen weersinvloeden. De watermolen wordt daarmee een nieuwe toeristisch-educatieve trekpleister voor het Leudal.

 

 


 

Operationeel

 

Na een restauratie van de fundamenten en muren is een nieuw waterrad en generator geplaatst.  Op 12 juni 2015 is de molen officieel in gebruik genomen. De opgewekte elektriciteit wordt geleverd aan de naastgelegen Elisabethshof en aan het net.

 

 

 

 

 

 

 

                                                                                                                                                         2016

 

 

 


 

Ansichtkaarten

 

 

                       

 

                           1980

 

 

             

 

                    1964

 

 

                        

 

                            1969, het restant van de molenboerderij, met een dafje (daffodil)

 

 

                             

 

                             1963, links het restant van de molenboerderij, rechts (achter de brug) het restant van de molen

                             het tussenliggende gedeelte is in 1944 weggeslagen

 

 

 

                 

 

         1927: “Een fraaie foto van den watermolen “St. Elisabeth” te Nunhem.

         Op deze kiek kan men goed zien met welke woeste kracht het water zich een weg baant.”

 

 

 


 

 

Homepagina Watermolens

 

Site Leumolen

 

Site De molens van Leudal