Molen Otten

Wijlre

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

               

 

 

Ouderdom

 

De oudste vermelding van de watermolen dateert van 1420. Een cleernis (officiële verklaring van de plaatselijke schepenbank over de rechten van de dorpsheer binnen zijn heerlijkheid), vermelt de molen. Verder is er die eeuw nog een rekening uit 1485 die betrekking heeft op herstel aan de molen. De rekening is betaald door Gerard Scheiffart van Merode, Heer van Wijlre.

 

Molenaars en brouwers

 

De volgende melding dateert van drie eeuwen later. Johannes Tack wordt in 1755 beëdigd als molenaar. Zoon Jan Peter Tack was erfpachter van 1781-1828.

 

In 1776, de molen was nog steeds in bezit van de Heer of Vrouwe van Wijlre,  werden de bestaande gebouwen geheel verbouwd en werd er een boerderij en een brouwerij ofwel panhuis bijgebouwd. Pachter Tack werd zowel molenaar, landbouwer als bierbrouwer. Naast het banrecht van de molen (iedere ingezetene van de heerlijkheid Wijlre moest laten malen op de molen) was er ook het panrecht: het bier dat gedonken werd kwam uitsluitend van de brouwerij.

 

In de Franse Tijd werd de heerlijkheid Wijlre opgeheven en bij Frankrijk ingelijfd. In 1803 kocht Guillaume Eugene de Massen, oud-kolonel van het Staatse leger te Maastricht, het kasteel Wijlre met aanhorigheden, waaronder de molen, boerderij en brouwerij. Pachter Jan Peter Tack kocht later van hem de brouwerij. Na zijn dood in 1828 nam zijn schoonzoon het bedrijf over dat in 1878 door de familie verkocht werd aan Frederik Edmond Brand. Brands Brouwerij bestaat nog steeds en is nog immer buren van de molen.

 

 

       

 

Naam

Molen Otten

Plaats

Wijlre

Type

onderslagmolen

Beek

Geul

Bouwjaar

1420 / 1776

Functie

electriciteit-opwekking

korenmolen

Molendb

gegevens

Eigenaar

particulier

Foto’s

mei 2009

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Haaks op het molen/woongebouw staat een grote hoge schuur. Vroeger was het de stal van de boerderij en opslagplaats voor hooi en stro. In het achterste deel lag de melkerij en stond een dorsmachine, die vanuit de molen met een lange ijzeren as en riemen werden aangedreven.

 

 

Oliemolen  en graanmolen

 

De waterradmolen is de enig resterende molen in Limburg met twee waterraderen. De molen was een olie- en graanmolen, het achterste rad dreef de oliemolen aan. In het verlengde van de molen ligt onder één (vroeger met lei bedekte) kap het woonhuis. Het gebouw is van mergel- en baksteen, de ramen en deuren hebben hardstenen omlijstingen. In de tweede helft van de vorige eeuw is in het woongedeelte langs de Geul een aantal ramen bijgeplaatst en de baksteen vervangen door mergelsteen.

 

 

Begin 20e eeuw werd de oliemolen verwijderd en werd een tweede maalinrichting voor graan geplaatst. In de jaren dertig van de twintigste eeuw raakte de molenaarswoning beschadigd door een extreem hoge waterstand veroorzaakt door een abnormaal regenrijke winter. Het gebouw raakte in verval maar herstel vond plaats in 1961. In 1981 volgde nog een omvangrijke inwendige en uitwendige restauratie.

 

 

 

                                            

 

 

Electriciteit opwekking

 

Na het overlijden van eigenaar de Massen in 1820 vererfde de molen in de 19e eeuw steeds in de vrouwelijke lijn. In 1922 werd de weduwe van Paul Gustave Regout, eigenaar en haar tien kinderen verkochten de molen via een openbare veiling in 1949 aan landbouwer Christiaan Otten uit Dieteren. Nadat drie jaar later het pachtcontract met de zittende molenaar afliep werd zoon Jan Otten de nieuwe molenaar, in 1961 werd hij ook eigenaar.

 

De familie Otten innoveerde. Begin jaren vijftig werd een maalstoel van gietijzeren kolommen met drie koppels stenen afkomstig van de Watervaldermolen in Meerssen geplaatst en in de schuur een elektrische hamermolen van de firma Van Aarsen uit Panheel met een mengketel voor het malen van veevoer.

 

Omdat het loonmalen in de loop der jaren verliep kwam de molen stil te staan en begon Otten te experimenteren met elektriciteitsopwekking door waterkracht. De opgewekte stroom verzorgde de verlichting van het bedrijf en de verwarming van de kuikenboerderij. In 1986 werd de molen ingezet bij een proefproject waarmee de bedrijfsresultaten van een kleinschalige waterrad-aangedreven elektriciteitscentrale bestudeerd werd. De proef was geslaagd, de Geul biedt het hele jaar door een groot wateraanbod waardoor goed vermogen ontwikkeld kan worden. De molen wekt nu een gemiddelde van 18 KW op waarvan een deel wordt gebruikt voor het complex en een deel aan het net geleverd wordt. Eén waterrad draait vrijwel continu voor elektriciteitsopwekking; met het andere rad wordt af en toe gemalen.

 

 

In latere jaren zijn de schuren van het boerderijcomplex omgebouwd tot vakantiewoningen.

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Ansichtkaarten

 

 

 

                                 

 

 

 

 

               

 

 

 

                        

 

                           1902

 

 

 

                                  

 

 

 

            

 

 

 


 

 

Homepagina Watermolens

 

site Leumolen