Oude Molen

Valkenburg

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bovenste molen, Banaalmolen

 

De oudste naam van deze watermolen is ‘Bovenste molen’. Het betekent dat stroomafwaarts in de buurt nog een watermolen lag. De benedenstrooms gelegen watermolen was de Geulhemermolen toen, in 1244, Onderste molen geheten (‘molendinum inferius situm juxta Falkenbourg’). Later werd de oliemolen naast de veel later gebouwde Franse molen de Onderste molen. Deze molen werd een vierhonder meter verderop op dezelfde molentak gebouwd als de Oude Molen.

 

De volgende vermelding van de Oude Molen dateert uit 1465 als ter verdediging van de stad bij de ‘Banaalmolen’ een hoge borstwering wordt aangebracht. De Oude Molen blijkt daarmee een ban(of banaal)molen te zijn, een molen waar omwonenden gedwongen zijn hun graan te laten malen.

 

 

 

                     

 

                                                                                                                    de in 1860 gebouwde voorgevel

 

 

Inflatie deflatie

 

In 1469 is de pacht 36 mudden rogge per jaar te betalen aan de Heer van Valkenburg en dat verandert in anderhalve eeuw nauwelijks. De pachter betaalt in 1618 38 mudden en 12 vaten rogge. Eén mud is gelijk aan vier malder en dat is gelijk aan 24 vaten. Een vat rogge woog ongeveer 20 kg.

 

Kort daarna, begin Gouden eeuw, treedt een grote inflatie op. In 1624 wordt de pacht bepaald op 47 mudden rogge en drie jaar later op  53 mudden. Bijna een eeuw later, in 1717 is de prijs sterk gezakt tot 26 mudden maar in 1746 moet dit aangevuld worden met 800 gulden en een vetgemest varken per jaar. Ook is dan 2/3 van de dikste palingen die bij de molen gevangen worden voor de verpachter. In 1753 is álle vis voor de verpachter en het aantal guldens verhoogd tot 880. In 1769 is de pacht nog steeds 26 mudden (624 vaten), maar bedragen de contanten 1000 gulden per jaar. Verder zijn er altijd allerhande bepalingen over het onderhoud van het molenwerk en de sluizen.

 

Aardig is een vermelding hoe rogge wordt aangevoerd. Van de pachter wordt midden 17e eeuw verlangd dat hij betaalt in ‘zuivere rogge’. De pachter voert aan dat dit onmogelijk is omdat de rogge die hij aangeleverd krijgt gewoonlijk is vermengd met bonen, erwten, gerst en zaden van de wikke.

 

 

Oorlogsdaden

 

Aan het einde van de 17e eeuw laten de oorlogen die woedden tussen de Staat de Nederlanden en de Fransen ook in de geschiedenis van de Oude Molen hun sporen na. In 1694 dringt een groep van ongeveer vijftig man de molen binnen en eisen drank en voedsel. Een ton bier, 144 pond brood, 32 pond spek, 32 pond boter en een ham worden weggewerkt. En de maalknecht wordt beroofd van zijn schoenen nadat hij de mannen heeft moeten wegbrengen. Wie de mannen zijn, willen ze niet zeggen, of het soldaten zijn van het leger van de Prins of een rondtrekkende bende blijft onduidelijk.

 

Twee jaar later acht een groep Franse soldaten het nodig de molen in brand te steken, alles gaat verloren, alleen muurwerk blijft over. De later herbouwde molen wordt uitgerust met twee waterraderen en een viskorf (visvangvoorziening).

 

 

 

                

 

 

Klantenservice

 

Halverwege de 18e  eeuw zijn er andere problemen aan de orde. De molen is dan verpacht aan burgemeester Stass en schepen Wateler van Valkenburg. De ingezetenen van de heerlijkheid zijn heel ontevreden met de service van de molen waar zij vanwege het banrecht nog steeds gedwongen zijn hun graan te laten malen.

 

Zo melden de inwoners van Schimmert dat zij “seer slegt bedient (worden) van de molenkarre”. Die komt naar eigen believen om de acht, veertien of eenentwintig dagen, er is geen peil op te trekken. Als de kar komt, wordt hij centraal opgesteld en komt niet langs de huizen. Men wordt zelf geacht het graan erop te deponeren, iedereen die verderaf woont, kan zo zijn graan niet kwijt.

 

Wanneer de boeren de moeite nemen zelf het graan aan de molen brengen en vragen het direct te malen, krijgen ze als antwoord dat er alleen de verplichting is het meel binnen drie dagen te leveren. Als het dan gemalen is, is het soms zo slecht gemalen dat er geen brood van te bakken is.

 

“Ende bij aldien de molenkarre al (…) bij de kerk komt, zoo worden de sakken der ingezetenen dan tot gemak der molenknegt in het een of ander huijs afgezet, zoodat dezelve inwoonders dan niet weten waar hun meelsakken zijn.”

 

De klachten worden in een notariële acte opgesteld, de meeste klagers ondertekenen met een kruisje. Effect is aantoonbaar in het pachtcontract van 1768 waarin opgenomen wordt dat als de molenaar een maand niet met de molenkar langs geweest is om graan op te halen, de molenaar een boete verschuldigd is van 20 gulden.

 

 

          

 

 

          

 

 

 

Oude Molen

 

Vanaf het begin van de 19e eeuw, als de heerlijke rechten opgeheven zijn en banmolens niet meer bestaan, heet de waterradmolen de Oude Molen. Op korte afstand wordt benedenstrooms de Franse molen gebouwd en er volgen veel conflicten over de waterstroom (zie de Franse molen).

 

Maar de conflicten beperken zich niet tot de collega-molenaar. De bevolking van Valkenburg klaagt dat de sluisdeuren illegaal zijn verhoogd en bij het minste en geringste landerijen, kelders en straten onderlopen. De gemeente eist de sleutel van de sluizen op om zelf het waterpeil te kunnen regelen.

 

 

Meuwissen

 

In 1857 koopt Jan Renier Meuwissen de molen van de familie Quaedvlieg die de molen vanaf 1785 in bezit had. Hij verbouwt de molen drie jaar later grondig en maakt van de molen en de molenaarswoning één gebouw. De voorgevel wordt over de Geultak gebouwd, rustend op twee gewelven. Ook wil hij het sluiswerk veranderen en de ingezette -op onderdelen illegale-  verbouwing heeft een vloedgolf aan nieuwe conflicten met de stroomafwaarts gelegen Franse molen, met de gemeente en met omwonenden tot gevolg.

 

De gemeente probeert de chaotische situatie te reguleren met de volgende bepalingen: Meuwissen moet het molenpeil dat hij illegaal verhoogd had, terugbrengen naar de oorspronkelijke hoogte. De sluizen moeten aan de gestelde voorwaarden voldoen en het nieuwe molengebouw moet aangepast worden zodat de waterdoorstroom niet gehinderd wordt.

 

Maar klachten over het waterbeheer blijven binnenkomen. Meuwissen wordt veroordeeld voor onrechtmatig handelen en moet kosten, schaden en interessen daaruit ontstaan, betalen. In 1865 volgt nog een veroordeling voor vijf overtredingen van het regelement op de waterlossingen met een boete van vijf maal drie gulden of twee dagen gevangenisstraf voor elke boete. Problemen blijven zich de rest van de eeuw opstapelen, ook onder het bewind van de erfgenamen van Meuwissen.

 

 

 

 

 

Lommelenmolen

 

In 1901 breekt brand uit en de Oude Molen raakt zwaar beschadigd, bij het herstel wordt vergunning voor een turbine aangevraagd. De vergunning wordt verleend maar de turbine wordt niet meer geplaatst. Pas in 1917 als de molen doorverkocht is aan koopman Kocks die de molen inricht als kunstwolfabriek, wordt het ene overgebleven waterrad dat sinds 1901 stilstaat, vervangen. Kunstwol werd vervaardigd uit tot vezels gereduceerde wollen lompen en schapenwol, de bijnaam lommelenmolen dankt de Oude Molen aan deze productie.

 

 

Meelfabriek Schyns

 

Na vijf jaar gaat de fabriek al failliet en de molen gaat over in handen van de gebroeders Schyns die ook al eigenaar zijn van de Commandeursmolen in Mechelen. De molen wordt omgebouwd tot een meelfabriek. Graan wordt geïmporteerd, gemalen en doorverkocht. In de jaren dertig wordt er volop gemalen, 24 uur per dag is de molen in bedrijf. Na de oorlog verminderd het werk en vanaf 1960 ligt de molen stil en wordt het een opslagplaats. Het gebouw begint te verkrotten.

 

 

Hendrick de Keyser

 

Na bijna 25 jaar stilstand wordt het complex verkocht aan Plantaz, eigenaar van de Muggemolen in Eijsden. Een restauratie wordt in gang gezet om de molen weer maalvaardig te maken. De restauratie wordt maar gedeeltelijk voltooid en in 2000 gaan de gebouwen op slot. Drie jaar later ontfermt de Vereniging Hendrick de Keyser zich over de Oude Molen, het is een vereniging die zich inzet voor het behoud van bijzondere gebouwen en hun interieur. Met een grootscheepse restauratie van 2004 tot 2006 wordt de Oude Molen weer hersteld naar de situatie van begin vorige eeuw, de vereniging zoekt voor het oude fabriekscomplex nog een bestemming.

 

 

Naam

Oude Molen, Banaalmolen

Plaats

Valkenburg

Type

turbinemolen

Beek

Geul

Bouwjaar

<1244 / 1696 / 1860 / 1902

Functie

korenmolen

Molendb

gegevens

Eigenaar

vereniging

Foto’s

november 2009

 

   HdK: de vereniging Hendrick de Keyser

 

 

          

          Bron: ‘De watermolens van Valkenburg aan de Geul’ van M.Meerman (1985)

 

 

 


 

Ansichtkaarten

 

 

 

                  

 

                    1979

 

 

 


 

 

Homepagina Watermolens

 

site Leumolen